Zaanstad Beraad Zaal 4/5

Op het niet-geagendeerde onderwerp 'Toegankelijkheid nieuwe EBS-bussen' spreekt in:

• Mevr. L. Vissers-Koopman
• Dhr. A. Kiliç

Voorzitter: N. Hendriks
Portefeuillehouder: G. Slegers
Commissiegriffier: A. Adema

De Vervoerregio Amsterdam (VRA) heeft de gemeenteraden van de 14 aan de VRA deelnemende gemeenten uitgenodigd een zienswijze te geven op de ontwerpbegroting 2025. De ontwerpbegroting schetst met welke activiteiten, maatregelen en projecten de Vervoerregio in de komende jaren aan de slag gaat en welke budgetten daarvoor nodig zijn. De zienswijze gevraagd voor de ontwerpbegroting is verplicht op grond van art. 35 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr).

In deze vergadering wordt het voorliggende raadsvoorstel inhoudelijk besproken.
Aan het einde van de behandeling wordt geconcludeerd of de behandeling gereed is en op de stemagenda of debatagenda van de Raad kan worden geplaatst.

Toezeggingen:

• De conceptdienstregeling van EBS ontvangt het DB van de VRA in november, deze ligt er voor het einde van het jaar.
• Maandelijks contact met EBS, ook over de concessie.
• Voldoen de gehandicaptenplaatsen in de bussen aan het VN Verdrag, dit naar aanleiding van de inspreker. Ook wordt verder onderzocht of er mogelijk op andere lijnen ( dan lijn 69) oplossingen verwacht worden.
• Bij EBS wordt nagevraagd wat de mogelijkheden zijn voor als de bus niet rijdt en of en in welke gevallen er eventueel taxikosten gedeclareerd kunnen worden.
• In november komt de wethouder terug op de monitoring van de klachtenservice van EBS.

De Vervoerregio Amsterdam (VRA) heeft de gemeenteraden van de 14 aan de VRA deelnemende gemeenten uitgenodigd een zienswijze te geven op het uitvoeringsprogramma mobiliteit (UPM). Het UPM geeft inzicht in de projecten en activiteiten waarmee de Vervoerregio in de komende jaren uitvoering aan haar ambities wilt geven. De zienswijze gevraagd voor het uitvoeringsprogramma is niet verplicht op grond van art. 35 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr).

In deze vergadering wordt het voorliggende raadsvoorstel inhoudelijk besproken.
Aan het einde van de behandeling wordt geconcludeerd of de behandeling gereed is en op de stemagenda of debatagenda van de Raad kan worden geplaatst.

Voorzitter: M. Visser
Portefeuillehouder: J. Hamming
Commissiegriffier: A. Adema

Het Regionaal Risicoprofiel (RRP) beschrijft de veiligheidsrisico’s die voor de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW) en partnerorganisaties relevant zijn in de voorbereiding op incidenten, rampen en crisis. Hierbij gaat het niet alleen om risico’s waarbij de oorzaak of bron binnen onze regiogrenzen ligt, maar zeker ook om risico’s die bovenregionaal, landelijk of zelfs internationaal spelen en waarvan effecten in onze regio optreden.
Tenminste elke vier jaar stelt het bestuur van de VrZW het RRP vast. Dit is een verplichting vanuit de Wet veiligheidsregio’s. Het RRP is een van de pijlers onder het nog vast te stellen Regionaal Beleidsplan 2025-2028. De gemeenteraad wordt gevraagd om een zienswijze te geven op het RRP. De gemeenteraad kan ook alvast input meegeven voor het op te stellen Regionaal beleidsplan VrZW 2025-2028 dat mede is gebaseerd op het RRP. Deze wordt in december van dit jaar besproken in het AB van de Veiligheidsregio en daarna ter bespreking voorgelegd aan de gemeenteraden. Daarnaast kan het RRP als input gebruikt worden bij de uitwerking van kolomspecifiek beleid waarbij specifieke risico’s nader worden uitgewerkt. Voorbeelden hiervan zijn het in 2025 door de GHOR op te stellen Zorgrisicoprofiel en het brandrisicoprofiel.
Voor het actualiseren van dit RRP is het regionaal risicoprofiel van 2021-2024 als uitgangspunt genomen waarbij de inhoud is getoetst op relevantie en nieuwe ontwikkelingen
en risico’s toegevoegd. Daarnaast hebben bestuurders, vakinhoudelijke deskundigen van gemeenten (waaronder die van Zaanstad), veiligheidspartners en VrZW-medewerkers input
gegeven. Verder is gekeken naar de risicoprofielen van aangrenzende veiligheidsregio’s, de Rijksbrede Risicoanalyse Nationale Veiligheid 2022 en het Integrale Meerjarenbeleidsplan
Veiligheid (2024-2027) van de Politie Eenheid Noord-Holland.

In deze vergadering wordt het voorliggende raadsvoorstel inhoudelijk besproken.
Aan het einde van de behandeling wordt geconcludeerd of de behandeling gereed is en op de stemagenda of debatagenda van de Raad kan worden geplaatst.

Toezegging:

Het risico van de stedelijke verdichting wordt opgenomen in het regionale plan van aanpak.

Voorzitter: H. Pijl
Portefeuillehouder: S. Onclin
Commissiegriffier: A. Adema
Voor het Noordzeekanaalgebied hebben de samenwerkende partijen in dit gebied een Ontwikkelperspectief NOVEX Noordzeekanaalgebied opgesteld als uitwerking van het Verstedelijkingsconcept MRA (nu Ontwikkelperspectief NOVEX MRA).
Voor de complexe opgaven in het Noordzeekanaalgebied was een nadere integrale uitwerking nodig. Daarom hebben Rijk en regio bij de vaststelling van het Verstedelijkingsconcept voor de MRA de bestuurlijke opdracht gegeven voor een gebiedsgerichte uitwerking voor het Noordzeekanaalgebied. Het ontwikkelperspectief NOVEX Noordzeekanaalgebied geeft hier invulling aan.
Eind 2023 is de concept versie van het Ontwikkelperspectief en de Zaanse wensen en bedenkingen hierop met de raad besproken. Vervolgens hebben de bestuurders in het
bestuursplatform Masterplan Noordzeekanaalgebied het Ontwikkelperspectief NOVEX Noordzeekanaalgebied vastgesteld.
De raad wordt nu gevraagd het Ontwikkelperspectief te onderschrijven en de vorige regionale visie voor het Noordzeekanaalgebied in te trekken.

De fractie van Groep De Boer heeft aangegeven dit raadsvoorstel te willen bespreken in het Zaanstad Beraad. De agendacommissie had eerder geconcludeerd dat dit voorstel rechtstreeks op de raadsvergadering van 24 september kon worden geagendeerd. Vanuit de fractie van Groep De Boer zijn de volgende punten ingebracht om te bespreken:

- Belangrijk project, daarom sowieso goed om nogmaals met elkaar te bespreken.
- Impact van de houding ja, mits bij ontwikkelingen op Hoogtij onbekend en complex. Hoe te borgen? Welke voorwaarden verbinden we daar politiek/bestuurlijk aan?
- Het lijkt dat er tegenstrijdigheden in de wensen en bedenkingen zitten(economie versus natuur bijv.). Hoe beoordeelt de wethouder dat?
- Er staat dat er op korte termijn maatregelen komen voor het watersysteem. Dit betekent nogal wat. Daarnaast is het NPLG door het Rijk geschrapt. Wij denken aan een motie bij het ontwikkelperspectief NOVEX om de passages en doelen omtrent PPLG in het uitvoeringsprogramma goed te koppelen aan de landelijke ontwikkelingen, alsook aan onze regels voor behoud van bijvoorbeeld boerenbedrijven in Westzaan.
omen voor het watersysteem. Dit betekent nogal wat. Ook wordt de link gelegd met PPLG. Het programma waarvan het Rijk de basis ervan een streep doorheen heeft gehaald. Ook dit heeft grote impact op de NOVEX NZKG.
- We hebben vragen over het proces van het uitvoeringsprogramma. De ervaring leert dat als we dat met meer partijen doen, inclusief Amsterdam, wij niet zoveel in de melk te brokkelen hebben. Hoe worden onze belangen dan geborgd? Wat kunnen we daarin de wethouder meegeven en afspreken om de belangen van Zaanstad te behartigen? Dat lijkt ons belangrijk om dat juist in deze fase te doen en niet als het concept van het uitvoeringsprogramma als is opgesteld.

Aan het einde van de bijeenkomst zal de voorzitter concluderen of dit raadsvoorstel kan worden gepubliceerd op de agenda van de raadsvergadering van dinsdag 24 september a.s.

Toezegging:
Wethouder geeft aan dat het woord voorlopig bij de achtersluispolder een onmissie is en er gaat gevraagd worden om die eruit te halen.

Voorzitter: F. Hoedemaeker
Portefeuillehouder: J. Hamming
Commissiegriffier: A. Adema
Behandeling Agenda-initiatief: de indiener krijgt de gelegenheid een korte toelichting te geven op het agenda-initiatief en de vragen aan de collega fracties. De fracties krijgen de gelegenheid om te reageren op de vragen en vervolgens kan ook de portefeuillehouders een reactie gegeven. De indiener krijgt de gelegenheid te reageren en vragen te beantwoorden. Indien noodzakelijk vindt er een aanvullende ronde plaats. Aan het einde van de bespreking trekt de indiener een conclusie over een eventueel vervolg.